Roald Dahl leefde officieel tussen 1916 en 1990. Maar eigenlijk leeft hij nog altijd. Bij een kromgebogen boekenwurm denk ik aan de geniale Mathilda. Wanneer ik badend in het zweet wakker schiet, hoop ik dat er een reus aan mijn raam verschijnt en een mooie droom uit zijn trompet schuifelt. Soms, heel soms, kom ik een Griezel tegen. Dan loop ik zo vlug mogelijk weg. En als ik een wikkel van een chocoladereep afpel, tja, dan springen Sjakie en zijn opa op mijn netvlies. Of dat paarse ballonkind.
In zijn biografie lees ik dat het een onhebbelijke man was, een kinderhater. Hij haatte ze blijkbaar zo erg dat hij de hele tijd verhalen voor hen schreef. En gelukkig overleefde hij die vliegtuigcrash. Hij hield er genoeg rugpijn aan over om de rest van zijn leven blijvertjes te kunnen schrijven.
Zijn schrijfkamertje bevindt zich nog op precies dezelfde plaats als toen, zelfs het stof is zorgvuldig bewaard gebleven. Rond de glazen bunker is een geweldig museum opgetrokken. Een tikkeltje zenuwachtig zak ik neer in een (replica!) van zijn zelf ontworpen bureaustoel. Ik mag Zijn pen vasthouden en Zijn spullen. En neen, er gaat geen bliksemflits van mijn hand rechtstreeks naar mijn brein om het te vullen met Zijn fantasie. Wat ik toch wel een beetje jammer vind.
Meneer Dahl was groter dan gemiddeld, zowel in lengte als in schrijven. Bedankt, Grote Vriendelijke Reus!
Geef een reactie